De onderhoudsplicht voor jong meerderjarigen is vastgesteld in artikel 1:395 a BW. Deze onderhoudsplicht is ongeacht het feit of een jong meerderjarige behoeftig is of niet (1:392 lid 2 BW). Hierdoor is het eigen inkomen of een studiefinanciering niet van invloed op de behoeftigheid. Uit de rechtspraak blijkt toch dat dit niet altijd wordt gevolgd.
Hieronder behandel ik, kort, twee uitspraken. Er zijn veel uitspraken te vinden waarbij dit standpunt wordt gehanteerd; zo zullen er ook uitspraken zijn waarbij een anders standpunt wordt gehanteerd.
De rechtbank gaat uit van de meer gebruikelijke DUO-richtlijnen voor een HBO-student voor het bepalen van de behoefte.
Sommige inkomsten worden alsbehoefte verlagend aangemerkt. Daarbij kan gedacht worden aan zorgtoeslag, structurele eigen inkomsten en (een basisbeurs) de aanvullende beurs. Die laatste twee vormen een gift, of kunnen dat worden indien binnen de diplomatermijn van 10 jaren een diploma wordt gehaald (prestatiebeurs). Zowel voor de gift als de prestatiebeurs geldt dat deze als behoefte verlagend worden aangemerkt omdat van een student in redelijkheid mag worden verlangd dat binnen de genoemde termijn een diploma wordt gehaald. De basislening, de aanvullende lening en het collegegeldkrediet moeten wel altijd worden terugbetaald, zodat deze niet worden aangemerkt als behoefte verlagend.
Het hof gaat hierbij uit van aansluiting op de WSF-normen voor een MBO-student voor het bepalen van de behoefte.
De basisbeurs en aanvullende beurs zal het hof daarop in mindering brengen omdat niet is gesteld of gebleken dat de student deze zal moeten terugbetalen (vanwege haar prestatiebeurs). De zorgtoeslag zal het hof eveneens als behoefte verlagend aanmerken omdat de jongmeerderjarige uit de WSF-norm ook de ziektekosten wordt geacht te voldoen. In deze casus worden de bijverdiensten niet opgenomen ter vermindering van de behoefte van de jong meerderjarige; deze bijverdiensten worden niet als structureel beschouwd.
In de meeste uitspraken wordt de WSF-norm gehanteerd. De basisbeurs, de aanvullende beurs en de zorgtoeslag wordt geacht behoeft verlagend te zijn.
Voor niet studerende jong meerderjarigen is het bepalen van de behoefte lastiger. Ook hier zijn diverse uitspraken over te vinden. Soms wordt de WSF-norm gehanteerd, er zijn ook uitspraken waarbij de NIBUD-tabellen worden gehanteerd (Hoven Amsterdam, Den Bosch en Arnhem). Daarentegen zijn er ook uitspraken van de Hoge Raad waarin wordt geoordeeld dat geen aansluiting kan worden gezocht in de NIBUD-tabel.
Een goed overleg is hierbij van belang om er samen uit te komen.
De expertgroep Alimentatie heeft in het rapport alimentatienormen 2019 opgenomen dat voor het bepalen van de behoefte van de jong meerderjarige studerende kinderen kan worden aangesloten bij de WSF-norm. De student kan hierbij aantonen dat hij/zij een hoger budget nodig heeft. Daarnaast wordt rekening gehouden met de aanspraken die een student heeft op studiefinanciering; basisbeurs, de basislening, een aanvullende beurs en collegegeld krediet. In de richtlijnen van de expertgroep Alimentatie wordt de basisbeurs en de aanvullende beurs als behoefte verlagend opgenomen.
Ook voor niet studerende meerderjarige wordt in deze normen verwezen naar de WSF-norm, waarop in de studiekosten in mindering worden gebracht.
De WSF-norm houdt, bij hoger onderwijs, geen rekening met een verschil tussen uit- en thuiswonende studenten. Advies hierin is dat de behoefte wordt verlaagd met een bedrag ter hoogte van de gemiddelde basishuur (€ 226,-).
Het te ontvangen bedrag aan zorgtoeslag wordt als behoefte verlagend beschouwd.
Over de behoefte van jong meerderjarige kan gediscussieerd worden. Iedere situatie is anders. In onze praktijk is het altijd prettig dat ouders (en jong meerderjarigen) hier samen uitkomen door een goed overleg met elkaar.
Natuurlijk kunnen partijen in een procedure verwachten een gelijk te halen. Procedures kunnen lang duren, daarbij zijn de kosten vaak hoog. Deze uitgaven kunnen beter worden besteed aan de kinderen net als de energie die deze procedures kosten. Dit is vaak ook een bijdrage aan het geluk van de kinderen. Buiten dat het een voorbeeld is hoe samen om te gaan met dit soort discussies.
Woensdag 27 juni 2018 is het gewijzigd Wetsvoorstel herziening partneralimentatie behandeld. De politieke partijen hebben hun standpunten en vragen besproken. Voor meer informatie hierover zie: Plenair verslag tweede kamer. Op een nader te bepalen moment zal deze discussie worden hervat. De initiatiefnemers hebben hierdoor de mogelijkheid om hun reactie voor te bereiden. En een onderbouwd antwoord geven op de vragen vanuit de kamer.