Allereerst is het belangrijk te bepalen wie een stiefouder is in de zin van de wet.
Artikel 1:392 geeft aan dat tot het verstrekken van levensonderhoud op grond van bloed- en aanverwantschap is gehouden: c. Stiefouders.
Artikel 1:395 de stiefouder is alleen verplicht gedurende het huwelijk of geregistreerd partnerschap levensonderhoud te verstrekken aan de tot het gezin behorende minderjarige kinderen van de echtgenoot of geregistreerd partner.
Vervolgens is het belangrijk te bepalen hoe het bedrag voor levensonderhoud wordt vastgesteld.
Artikel 1:397 lid 2 geeft hiervoor een richtlijn. Indien er meerdere bloed- of aanverwanten (de stiefouder) tot het verstrekken van levensonderhoud aan dezelfde persoon is verplicht. Dan is ieder van hen gehouden en deel van het bedrag te voldoen. Uiteraard tot dat aan de financiële behoefte is voldaan. Bij het bepalen van dit deel wordt rekening gehouden met de draagkracht (het vermogen tot betalen van) en de verhouding waarin een ieder tot de gerechtigde (het kind) staat.
Dat laatste kan een discussiepunt zijn. Dit is ook een onderdeel dat vaak wordt meegenomen bij gerechtelijke uitspraken. Zie hiervoor de uitspraak van de Rechtbank Overijssel 04-08-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:3184. In deze uitspraak is de stiefouder niet gehouden aan een bijdrage in levensonderhoud van zijn stiefkind.
Het Hof Amsterdam heeft op 15-08-2017 de bijdrage van de stiefouder bepaalt aan de hand van redelijkheid. De bijdrage van de stiefouder is hierbij niet naar rato van draagkracht maar naar redelijkheid op 1/3 bepaald. De berekeningen laten een hogere draagkracht voor de stiefouder zien. Zie hiervoor de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam 15-08-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3300
Rechtbank Rotterdam heeft hier op 8-1-2020 ook een duidelijke uitspraak over gedaan.
Een alternatief ten opzichte van een uitspraak van een Rechter is natuurlijk in onderling overleg bepalen wie welke bijdrage zal gaan doen in de kosten levensonderhoud van de (stief) kinderen. In de praktijk zijn er veel verschillen. Indien het stiefkind heel jong is zal daarbij een andere rol voor de stiefouder zijn dan indien het stiefkind al wat ouder is en minder afhankelijk.
In overleg met elkaar, of indien nodig middels mediation, is het vaak mogelijk afspraken te maken. Het overleg wordt dan vaak op een rustigere manier en met minder strijd gevoerd dan bij een procedure waarbij advocaten het toch voor de eigen cliënt zal opnemen. Dat is de rol van de advocaat en kan niemand hem/haar kwalijk nemen. Gevolg kan zijn dat er meer irritaties ontstaan. De vraag is of dat in het belang is van het kind.
Blijf vooral goede (stief) ouders voor uw kind.
Woensdag 27 juni 2018 is het gewijzigd Wetsvoorstel herziening partneralimentatie behandeld. De politieke partijen hebben hun standpunten en vragen besproken. Voor meer informatie hierover zie: Plenair verslag tweede kamer. Op een nader te bepalen moment zal deze discussie worden hervat. De initiatiefnemers hebben hierdoor de mogelijkheid om hun reactie voor te bereiden. En een onderbouwd antwoord geven op de vragen vanuit de kamer.