Als mediator geef ik daarom uitleg over bestaande regels, rechten en plichten. Meestal komen partijen er dan samen goed uit. Dat is geweldig en het grote voordeel van mediation. Omdat het over geld gaat, en geld nu eenmaal belangrijk is, lukt het helaas niet altijd om er samen uit te komen. In dat geval moet de rechter er alsnog aan te pas komen.
In oktober 2015 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over de financiële behoefte bepaling van de kinderen. Het, sinds januari 2015 bestaande, kindgebondenbudget inclusief de alleenstaande ouderkop wordt niet langer meegenomen bij het bepalen van de, financiële, behoefte van minderjarige kinderen. De te ontvangen bedragen, kindgebondenbudget en alleenstaande ouderkop, dienen te worden opgenomen in de draagkracht (mogelijkheid tot het betalen van alimentatie) van de ontvanger.
Een aanpassing die werd doorgevoerd nadat wij 10 maanden hebben gewerkt in onwetendheid hoe hiermee om te gaan. Partijen kregen twee berekeningen met beide alternatieven.
De expertgroep alimentatienormen was hier duidelijk in; het te ontvangen bedrag aan kindgebondenbudget en de alleenstaande ouderkop wordt gezien als inkomen.
Diverse gerechtshoven hebben een ander oordeel. Voor de bepaling van de financiële behoefte van de partijen wordt het te ontvangen bedrag niet meegenomen bij het inkomen. Verwezen wordt naar de te ontvangen huurtoeslag, deze wordt ook niet opgenomen als inkomen. Deze huurtoeslag is afhankelijk van het belastbaar inkomen voor het kindgebondenbudget en de alleenstaande ouderkop geldt hetzelfde. Het Gerechtshof Den Haag heeft hier prejudiciële vragen over gesteld bij de Hoge Raad.
Op 7 juli 2017 heeft de Hoge Raad bepaald dat de hoogte van het kindgebondenbudget afhankelijk is van het inkomen van de ontvangende partij. Dit heeft tot gevolgen indien partneralimentatie wordt ontvangen. Het te ontvangen kindgebondenbudget wordt lager. In de praktijk wordt dan in ‘lussen’ gerekend. Je blijft doorrekenen welk invloed de partneralimentatie heeft en wat dit tot gevolg heeft voor het bepalen van de alimentatie, de jusvergelijking[1] wordt daarbij ook nauwkeurig in de gaten gehouden.
De Hoge Raad heeft als oordeel dat het kindgebondenbudget in het leven is geroepen om gezinnen met een lager inkomen te ondersteunen in de kosten levensonderhoud van de minderjarige kinderen. Deze motivatie staat daardoor haaks op de stelling dat het kindgebondenbudget kan worden aangewend als bijdrage in de kosten van de ontvangende partij. Het kindgebondenbudget dient hierdoor niet meegerekend te worden in de draagkracht van de ontvangende partij. Ook niet in de draagkracht van de alimentatiebetalende partij!
De Hoge Raad is van mening dat het kindgebondenbudget aan de kinderen moet worden besteed en niet voor andere uitgaven. Deze stelling staat dan weer haaks op het feit dat in oktober 2015 het kindgebondenbudget niet dient te worden verrekend met de behoefte bepaling van de kosten levensonderhoud van de kinderen. Dat is mijn mening.
Voor het bepalen van de alimentatie op basis van de jusvergelijking1 dient het te ontvangen kindgebondenbudget eveneens niet te worden opgenomen als inkomen. De situatie kan hierdoor ontstaan dat de ontvangende partij een hoger besteedbaar inkomen heeft dan de betalende partij. Is dat het doel van partneralimentatie?
Het lijkt alsof vergeten wordt wat de oorsprong is van het kindgebondenbudget en, met name, de alleenstaande ouderkop. Deze alleenstaande ouderkop is in het leven geroepen ter vervanging van een heffingskorting in de inkomstenbelasting zoals deze bestond tot 2015; alleenstaande ouderkorting en aanvullende alleenstaande ouderkorting. In deze tijd was het geen enkele discussie of deze belastingkorting diende te worden opgenomen in de behoefte/draagkracht of dergelijke. Nu de bedragen, zo lijkt het mij, meer zichtbaar zijn, zijn het discussiepunten geworden.
Het lijkt erop dat de Hoge Raad geen berekeningen heeft gemaakt alvorens over te gaan tot deze uitspraak. Wat is de bedoeling van deze systematiek? Gelukkig zie ik in mijn praktijk mensen die hier op een redelijke manier overleg in voeren en tot overeenstemming komen. Helaas is dit niet altijd de situatie en willen ze hetgeen zij krijgen als ze naar de Rechter gaan. Ook al is dit ‘krom’ in hun ogen, zo is het recht nu eenmaal. En u kunt zelf wel invullen wie van de partijen dat dan zegt, “het is jammer maar zo is het rechtsytseem en dat gaan we volgen!”
[1] Jusvergelijking wordt gemaakt om te voorkomen dat de alimentatie ontvangende partij een hoger besteedbaar inkomen heeft dan de betalende partij.
Woensdag 27 juni 2018 is het gewijzigd Wetsvoorstel herziening partneralimentatie behandeld. De politieke partijen hebben hun standpunten en vragen besproken. Voor meer informatie hierover zie: Plenair verslag tweede kamer. Op een nader te bepalen moment zal deze discussie worden hervat. De initiatiefnemers hebben hierdoor de mogelijkheid om hun reactie voor te bereiden. En een onderbouwd antwoord geven op de vragen vanuit de kamer.