Belastingplan 2019/Prinsjesdag 2018

De plannen zijn voorgelegd en worden besproken in de kamer. Hieronder een samenvatting van de voorstellen zoals deze nu worden besproken. De aanpassingen hebben een effect op het besteedbaar inkomen en de mogelijkheid tot het betalen van partneralimentatie (nu en in de toekomst). 

Box 1; de belasting over het inkomen uit werk en woning

Het tarief in de eerste schijf gaat omhoog. Het tarief in de tweede, derde en vierde schijf wordt verlaagd. De eerste en tweede schijf worden verlengd. De heffingskortingen worden verhoogd. 

Hierbij een overzicht van de verschillende tussen de tarieven 2018-2019 voor belastingplichtige onder de AOW gerechtigde leeftijd. 

2018

Eeste schijf 0-€ 20.142 36,55%
Tweede schijf € 20.142- € 33.994 40,85%
Derde schijf € 33.994-€ 68.507 40,85%
Vierde schijf >€ 68.507 51,95%

 

2019

Eerste schijf 0- € 20.384 36,65%
Tweede schijf € 20.384-€ 34.400 38,10%
Derde schijf € 34.400-€ 68.507 38,10%
Vierde schijf >€ 68.507 51,75%

 

Heffingskortingen

  2018 2019
Algemene heffingskorting (maximaal) € 2.265 € 2.477
Arbeidskorting (maximaal) € 3.249 € 3.399
Inkomensafhankelijke combinatiekorting (maximaal0 € 2.801 € 2.835
Jonggehandicaptenkorting € 728 € 737
Ouderenkorting € 1.418 € 1.596
Alleenstaande ouderenkorting € 423 € 429

Inkomensafhankelijke ZvW20182019

  2018 2019
Normale bijdrage 6,09% 6,95%
Lage bijdrage 5,65% 5,7%

 

Inkomstenbelasting per 2021

Per 2021 zal het tweebelastingschijventarief in werking treden. 

Tot die tijd worden de tarieven in de tweede en derde schijf stapsgewijs gelijkgetrokken met het nieuwe tarief in de eerste schijf. Dat wordt het basistarief. Gevolg zal zijn dat het inkomen tot en met circa € 68.507,- wordt belast met 37,05%, het nieuwe toptarief zal uitkomen op 49,5%. 

Tariefcorrectie aftrekbare posten

De hypotheekrente wordt al gecorrigeerd. In 2019 bedraagt , het maximale, aftrektarief 49%. 

Dit tarief daalt jaarlijks met 0,5%. 

Vanaf 2020 uitbreiding van de tariefcorrectie aftrekbare kosten 

Met ingang van 2020 geldt de tariefcorrectie voor meer aftrekbare posten dan alleen de hypotheekrente. Het gaat daarbij, onder andere voor:

Aftrek onderhoudsverplichtingen (partneralimentatie).

Aftrek specifieke zorgkosten. 

Aftrek scholingsuitgaven.

Hierbij benoem ik voornamelijk de aftrekbare posten die in onze praktijk het meest voorkomen. 

Van belang is hier rekening mee te houden indien het inkomen van een van de partijen, bij scheiding, hoger is dan € 68.507,-. Vanaf 2020 is de partneralimentatie niet langer aftrekbaar tegen 51,75% maar wordt, stapsgewijs, afgebouwd tot een aftrekbaarheid van 37%. Dit zal invloed hebben op de draagkracht (vermogen tot het betalen van alimentatie).  Het is verstandig dan een nieuwe berekening te laten maken. 

De voorgenomen afbouw is als volgt:

2020 46%

2021 43%

2022 40%

2023 37%.

NB: De correctie geldt niet voor inleg op lijfrenterekeningen of lijfrenteverzekeringen!

Voor mij onduidelijk of deze aftrekbeperking ook geldt voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, het lijkt mij  niet logisch gezien de lijn die wordt ingezet. 

Hierbij de aanvullende originele documenten